Tentoonstellingen bij Galerie Jacoba Wijk
2000 2000 2002 2005 2006 2006 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2011 2011 2012 2012 2012 2013 2013 2013 2014 2015

GIJSBERT VAN DER WAL IN GESPREK MET JANPETER MUILWIJK over het tapijt VERWEVEN in de Nieuwe Kerk van Middelburg;
http://programma.vpro.nl/deavonden/Dossiers/Beeldende-kunst.html
playurn=urn:vpro:media:program:12990339


www.janpetermuilwijk.com

tentoonstelling HOOP, GELOOF EN DE LIEFDE met
F. Franciscus, Giovanni Dalessi, Janpeter Muilwijk en
de gebroeders Miedema
4 juli t/m 26 september 2010, elke zondag en op afspraak

détail gobelin 'de verleider'

Janpeter Muilwijk (Fontainebleau,1960),
`Heute wirst du mit mir im Paradies sein´
Geinspireerd door het paradijsidee maakte Janpeter Muilwijk ontwerptekeningen voor 5 gobelins op groot formaat met titels als: `De Schepper´, `Voor de val´, `De Verleider´, `Reiziger´, 'Zwevende'.

détail gobelin 'Reizigers'
Met de met katoenen, linnen, zijden en wollen draden geweven en geborduurde wandkleden vervolgt Muilwijk een nieuw experiment in zijn oeuvre.
In 2007 maakte hij voor het Maria beeld `Onze zoete lieve Vrouw´ in de St. Jan van Den Bosch, een nieuwe `Schutsmantel´.
Deze feestmantel bestaat uit twee kleden;
een buitenmantel, die over het leed van het bestaan gaat en een binnenmantel, die de beschutting daartegen biedt.

détail buitenmantel van het Maria beeld in de St.Jan van Den Bosch
Aansluitend op dit troostbeeld van de kwetsbare naakten, die beschutting onder de mantel vinden, tekende Janpeter Muilwijk beelden over Oorsprong en Doel (het Paradijs) en Zin (de barmhartigheid).

'Paradijs' 2008-2009
Het `Paradies´ in de titel van de presentatie staat hier, zowel voor het verhaal van `De tuin van oorsprong´ als voor de wens, dat er na dit leven `een paradijselijke toestand´ zal zijn.
Het `Heute´ geeft aan, dat deze in `het Nu´ kan beginnen.
De betekenis van deze `kruiswoorden´ staan recht tegenover de onrust en angst van onze cultuur; ze is aantrekkelijk en diep geruststellend.
Janpeter Muilwijk toont het alomvattende door middel van het naieve. Associatief zoekt hij naar kleine beelden, die het
ingewikkeldste; `de zin van het bestaan´ vertolken.

détail gobelin 'voor de val' in linnen
De gobelins zijn in een kleine oplage geweven door het Textielmuseum in Tilburg.

GETEKENDE ONSCHULD
door Eric Bos

De tekeningen van Janpeter Muilwijk (Fontainebleau, 1960) stralen een onwereldse lieflijkheid uit, een volmaakt samenleven van mensfiguren die uit heldere klare lijnen zijn opgebouwd.
Ze lijken op menselijke engelen.
Ze hebben geen vleugels, maar ook geen karakter of persoonlijkheid. Het zijn representanten van de volmaakte mens in harmonie met elkaar en met de omgeving.
Onschuld en kwetsbaarheid is wat ze tonen, in vorm en uitdrukking.
Aanwezig en toch afwezig, agressie is hen vreemd.
Daardoor zijn ze weerloos tegen de boze buitenwereld.
Zo zijn ze geboren uit tere potloodlijnen op papier.
Vlakgum is hun enige vijand.
Het universum waarin de wezens van Janpeter Muilwijk zich bewegen lijkt een naief universum.
Zonde is hen vreemd.
Zijn wereld is zo kuis als een middeleeuwse voorstelling op een pleistermuur.
Zijn voorstellingen doen denken aan prille fresco's in een zonverlichte kerk waar uitsluitend Liefde wordt gepredikt.
Toch, in stilte wordt het leed gedragen en verzacht met troostende handen of toevallige bloemen; de bitterheid bezworen.

Een nieuwe schutsmantel voor de ZOETE LIEVE VROUW in de Sint-Jan te Den Bosch naar ontwerp van Janpeter Muilwijk.
détail ontwerptekening binnenmantel

De schutsmantel, een troostmantel.
tekst Janpeter Muilwijk
DE BUITENZIJDE

De buitenzijde van de mantel (het `leedkleed´) heeft als hoofdkleur het traditionele rood. Het patroon is symmetrisch opgebouwd.
Het thema van deze buitenzijde is `het leed in de wereld´, waartegen de `boetelingen´ beschutting zoeken.
Het doornmotief staat voor de verstrikking waar een mens in het leven in terecht kan komen, maar heeft daarnaast een decoratief karakter. In de bovenkant van de mantel vormt de doornslinger een doornenkroon die Maria (en Jezus) tooit. Vanuit dit vlechtwerk vertakt zich een patroon van doorntakken over de gehele mantel.
De distelstruiken refereren aan stekeligheid, onkruid, de moeite in het leven. Daarnaast is er de referentie aan de Mariadistel en de stervorm. Deze stervorm van de distelplant maakt dat er een betekenislaag aan de mantel wordt toegevoegd, die van een sterrenhemel zodat het patroon als geheel juist ook het universum verbeeldt. Maria als Sterre der Zee gehuld in een mantel als een sterrenhemel.

De stenen staan voor stenen des aanstoots, ze benadrukken de dorheid, de hardheid, de zwaarte van het leven. Als decoratieve elementen vormen de stenen aandachtspunten die rust geven in de compositie van de mantel.
Het vuur dat aan de randen zichtbaar is, heeft ook meerdere betekenissen. Allereerst hoort het bij het leed, het verzengende vuur waartegen beschutting gezocht dient te worden door boetvaardigheid en afhankelijkheid. Daarnaast refereert het vuur aan heiligheid, aan het `brandend braambos´ door de doorntakken die er doorheen slingeren. Rond de openingen aan voor- en achterzijde van de mantel verwijst het vuur naar de heiligheid van het troosttafereel dat binnen in de mantel te zien is.
het passen van de mantel

DE OPENINGEN
De opening midden op de rug van de mantel biedt een oplossing voor het leed, ze krijgt de vorm van een langgerekte Mandorla.
De opening aan de voorzijde van de mantel wordt eveneens geaccentueerd door een Mandorlavorm in gouddraad, die het `heilige´ accentueert. Het rode `leedkleed´ wordt a.h.w. opengereten om zicht te bieden op de troostrijke binnenkant(dit openrijten refereert aan de voorhang van de tempel, die bij het sterven van Christus doormidden scheurt).
De betekenis van de Mandorla-vorm is die van de aureool, met dit verschil dat een Mandorla voorbehouden is aan Jezus en zijn Moeder, en dat de vorm de gehele figuur omgeeft i.p.v. alleen het hoofd.
De opening aan de achterzijde van de mantel biedt zicht op een `Lam op een trapje´.
De gouden glans van de binnenmantel staat in sterk contrast met wereldleed van het `Leedkleed´.
DE BINNENZIJDE
De binnenzijde krijgt in mijn ontwerp veel meer aandacht dan gebruikelijk is voor een schutsmantel. Eigenlijk vindt hier een heel wezenlijke scène plaats.
détail ontwerptekening binnenmantel

De binnenzijde van de mantel is licht van kleur en toont een grote tekening in damastweefsel op sommige plekken versterkt met borduursel. Hier komt het schutten aan de orde, de beschutting die de (boetvaardige) mens, die onderworpen is aan het leed van de wereld, zoekt bij de Zoete Moeder, de Moeder van Christus.
De tekening in damast toont een groep mensen, groot en klein, devoot en minder devoot, die bescherming zoeken, beschut willen worden. Naakt als ze zijn worden ze gekleed door de beschutting van de mantel. De naaktheid staat hier voor kwetsbaarheid, de naakte figuur zonder opsmuk, ontdaan van zijn maatschappelijke positie, terug naar zijn diepste wezen.
De figuren zijn naar het midden gericht, waar de verrezen Christus ze zegent. Bij de benen van de Christusfiguur wordt een lam op een trapje toegevoegd. Het staat voor het Lam Gods dat verhoogd moet worden en waar Maria in haar nederigheid geboorte aan gegeven heeft. Deze scène is juist zichtbaar door de opening op de rug van de mantel.
De buitenzijde van de binnenmantel, `schuilplaats voor het leed´, gaat over de troost van het geloof. Het is de grote kracht van het geloof dat het troost biedt in een van de ankers losgeslagen wereld.
`De troost´ is het begrip waar mijn ontwerp voor een schutsmantel op gebaseerd is.
Van de scène aan de binnenzijde van de binnenmantel zijn (bij het dragen) slechts kleine fragmenten te zien. De verrezen en zegenende Christus op de rug van de binnenzijde is in het geheel aan het oog onttrokken. Maar door de fragmenten, die wel te zien zullen zijn, kan er een verlangen ontstaan om het mystieke van het geloof te willen meebeleven en te doorgronden.
Dat er delen verborgen zijn, versterkt m.i. de kracht van deze troostmantel.
De lichte kleur en de gouden glans van de binnenkant van de mantel zorgt ervoor dat het beeld van de Zoete Moeder beter te zien zal zijn dan bij de huidige mantels.
ALGEMEEN INHOUDELIJK
De gebruikte symboliek refereert aan de traditionele Christelijke beeldtaal. De decoratieve vorm is klassiek en heeft linken met de bestaande Schutsmantel. Toch is de symboliek hier veel duidelijker aanwezig. De inhoud is oecumenisch en heeft een openheid naar andere culturen en godsdiensten, hoewel de beeldtaal geheel is terug te voeren op de Christelijke traditie.
Mijns inziens is dit de invalshoek die de vormgeving van een hedendaagse mantel vraagt.
DE TECHNIEK
het weven van de stof

Buitenmantel: `leedkleed´ in een jacquard geweven stof van naturelkleurige katoen en verschillende kleuren zijde. De motieven van distels, stenen, doorntakken en vlammen worden als patroon in de stof geweven. De doorntakken worden later verhoogd met borduursel. Voor het borduursel wordt gouddraad gebruikt, wat een schitterend effect zal geven.
Binnenmantel: wordt uitgevoerd in een damastweefsel van naturelkleurige katoen en bruine zijde, de tekening is zichtbaar in verschillende oker- / bruintonen. Op sommige lijnen in de tekening wordt gouddraad geborduurd, wat voor een sprankelend effect zal zorgen.
Inwijding van de schutsmantel door de bisschop-in de Sint Jan van Den Bosch-naar ontwerp van Janpeter Muilwijk

meer info: klik op http://www.brabantsdagblad.nl/brabant/article1939797.ece?startshow=null&startSlide=null

Onderstaand twee teksten van
Daan van Speybroeck,
kunstfilosoof - Radboud Universiteit Nijmegen.

De tekeningen van
Janpeter Muilwijk (1960) zijn direct toegankelijk, omdat ze iets herkenbaars laten zien: vooral mensen, in hun eentje, maar vaak ook meerdere mensen bij elkaar. Vaak hebben de beelden een religieuze connotatie. Intussen roepen ze een bijzondere spanning op: evenzeer tussen thema en realiteit - waarbij het eerste de overhand neemt -, als tussen inhoud en vorm - die elkaar in een prikkelend evenwicht houden. Dit laatste gebeurt enerzijds door de quasi architecturale opbouw van ieder afzonderlijk werk: deze ontleent zijn kracht juist aan het niet evident zijn van de compositie. De benen of de voeten, de armen; zelden vertonen ze de te voorziene houding, zelden heeft hun specifiek gebaar geen aanvullende betekenis. Zo zit een en ander binnen het vel 'gewurmd'- zoals Muilwijk zelf zegt. Daarmee geven ze een ongekende sterkte aan het artistieke oeuvre. Anderzijds - wat feitelijk de andere zijde van de medaille is - manifesteert zich in het tekenen zelf een zekere onhandigheid, een hoekigheid. In het latere werk maakt deze plaats voor virtuositeit: de kunstenaar weet zijn kunde meesterlijk naar zijn hand te zetten en te bespelen, ermee te toveren - hetgeen eenzelfde effect bewerkstelligt. Zo wordt het stereotype (een gezinnetje, een heilige, een lam,......) nergens een illustratie of zoeterig figuur, maar bekleedt de tekening zich steeds met een grote aandoenlijkheid, brengt ze een ontroering met zich mee. Langs deze weg van de emotie krijgt het oeuvre diepgang en raakt de toeschouwer blijvend geboeid.
De naiviteit in het werk van Janpeter Muilwijk is een 'gezonde naiviteit', die nergens verglijdt tot zogenaamde naieve maar ridicule kunst. Zijn oeuvre blijft binnen het kinderlijke zonder kinderachtig te worden. In die zin vindt de incorporatie plaats van wat in Matteus 18 te lezen staat: 'Wie zich dus klein maakt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen. En wie een zo'n kind bij zich ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij'.En gericht tot wie naar het werk van Muilwijk kijkt: 'Pas op dat je niet op een van deze kleinen neerkijkt, want Ik zeg jullie: hun engelen in de hemel zien voortdurend het gelaat van mijn Vader in de hemel.'

Janpeter Muilwijk (1960) brengt in zijn tekeningen mensen samen die in een hecht verband komen te staan, of, wanneer ze afzonderlijk voorkomen, al even nauwe banden met hun directe omgeving aangaan. Het is dan ook niet vreemd dat zich religieuze connotaties aandienen, zo ze er niet al expliciet door de kunstenaar ingelegd zijn. Intussen is veel gespeculeerd of religie afgeleid is van 'relegere' of van 'religare' - twee met elkaar verwante Latijnse woorden. Hoe gelijkend ook, bij Janpeter muilwijk dringt zich de vraag op of het om een 'verbond' of om een 'band' gaat?
In deze ambiguïteit dient zich de valstrik aan die de kunstenaar zichzelf lijkt te spannen: werkt deze verbeelding niet al te versluierend in onze verhardende samenleving, in de verzakelijkte gemeenschap waarin we moeten leven? Is zijn werk niet al te ideologisch geladen voor onze tijd: een politiek correcte verbeelding met een ode aan het gelukkige gezin en aan de lieflijke natuur, alles bezegeld door een beschermende god? Maar zie niet over het hoofd dat een dergelijke interpretatie de tekeningen van Muilwijk bekruipt enkel vanuit een poging deze onder woorden te brengen. Het gaat intussen om verstilde, als het ware opgeschorte taferelen die zich met een vrijheid die alle kanten op kan, bekleden. Geven we ons over aan de aantrekkelijkheid die ze ons te zien geven, aan wat we te zien krijgen, dan zijn de tekeningen zeker niet dociel, zijn ze verre van eendimensionaal. Passen de figuren weliswaar goed bij elkaar, ze laten niet na daarin een zekere verwrongenheid met zich mee te brengen, zich daarbij in kronkels te moeten wringen; de natuur van haar kant blijkt niet enkel heilzaam waar tevens stigmata in de handen lijkt teweeg te brengen. Dit werk is als het leven zelf, met een geven en een nemen - maar wel in verbondenheid met elkaar.
Waarin de tekeningen van janpeter Muilwijk religieus zijn, is in hun ongrijpbaarheid, in hun kwetsbaarheid en in een onuitspreekbaar dus onuitgesproken maar sterk aangevoeld verlangen - misschien wel naar het paradijselijke.