12 t/m 20 mei 2012 Openingswoord van prof.dr.Sible de Blaauw Land van belofte: Ik lees een paar regels van de Duitse schrijver en dichter Heinrich von Kleist, want romantici hebben het vaak bij het juiste eind (uit het Duits vertaald): Het paradijs is vergrendeld, en de cherub staat achter ons; Wij moeten de reis om de wereld maken, en zien, of het misschien van achteren ergens weer open is. Het paradijs is niet verloren, maar het is ons ontzegd, en we zullen een grote reis moeten maken om het via een andere weg weer te betreden. Het is een land van belofte geworden. Een door en door - Joods geïnspireerd - christelijk idee, dat vele eeuwen lang in de kerken van deze streken is verkondigd. Verkondigd, zodat het kon worden gehoord, maar niet gezien, dat was er althans in de laatste vier eeuwen nauwelijks meer bij. De leer van Calvijn, die in de oude zeeklei van de Friese greiden zo´n vruchtbare voedingsbodem vond, legde immers een absolute nadruk op de verkondiging van het Woord, door het woord. Bij alle reformatoren stond het principe voorop dat God zich alleen kon openbaren via het woord. Bij Luther leidde dat niet tot een tegen elkaar uitspelen van geest en materie, van woord en beeld. Maar Calvijn las het Oude Testament zeer letterlijk en stelde vast dat God zelf het beeld had verboden omdat het zou afleiden van de ontvankelijkheid van de menselijke geest voor het woord. Daardoor wordt elk beeld tot afgodsbeeld. De menselijke neiging zich God voor te stellen in zinnelijke beelden moet daarom worden onderdrukt. Zo is het land van belofte in grote delen van Nederland en zeker hier in Friesland vele eeuwen lang zonder visuele verbeelding gebleven, althans in de kerk, waar het wel steeds een hoofdthema bleef! Misschien is de calvinistisch-protestantse traditie in Nederland zelfs beheerst door een angst voor het beeld. Want de kracht van het beeld, de directe toegang van de visuele verbeelding via de zinnen tot de menselijke geest, die was natuurlijk wel degelijk bekend. En leidde ook een protestantse context tot prachtige scheppingen, zoals de schilderijen van Rembrandt; maar niet in de kerk. Daar bleef het bij tekstborden, zoals bijvoorbeeld in Blessum met de Tien Geboden, uit de vroege protestantse periode. De angst is in veel gevallen bezworen door strengheid en soberheid te betrachten, en is in orthodox protestantse kring nog steeds merkbaar aan de grote reserve tegenover visuele media, inclusief de televisie. Als ik mij uit mijn jeugd de hervormde kerken in het Friese landschap herinner, dan zie ik sobere, vaak sombere, ruimtes voor me. Met enige moeite, want als buitenstaander kwam je er zelden in. Soms wekten de gebouwen nieuwsgierigheid op omdat ze zo oud waren, een bijzondere toren hadden zoals in Deinum, of omdat er mooie orgelfronten of kaarsenkronen door de heldere glasramen zichtbaar waren. Maar bij de deur hing het onverbiddelijke bordje: NH Gemeente, dienst zondag 9.30 uur. En buiten die diensten ging die deur niet open. En als je er binnenkwam, dan bleken het vaak bankenpakhuizen met kokosmatten en kachelpijpen. Zeker, er waren ook smaakvolle inrichtingen bij, en voor de nauwkeurige beschouwer waren er zelfs beelden te ontdekken: op de orgelfronten en soms ook op de preekstoelen. In de kerk van Easterlittens, hier vlak bij, is bijvoorbeeld de kuip van de kansel versierd met figuurlijke reliëfs van de plaatselijke beeldsnijder Wiebe Harmens uit de 18de eeuw. Ze stellen allegorische vrouwengestalten van Geloof, Hoop, Liefde en Gerechtigheid voor. Dat kan weinig kwaad, zullen de opdrachtgevers in de tijd van de Verlichting gedacht hebben. Hier, en bij andere toepassingen van beeldende en decoratieve kunst in de oude protestantse kerken in Nederland, valt echter ook op dat er nauwelijks sprake is van kerkelijke kunst: het is de kunst die de heren-van-de-herenbanken thuis in hun stinzen of buitenplaatsen op waarde wisten te schatten en die ze in buien van vrijgevigheid of van statusvertoon ook in de kerk binnenbrachten. Kijk maar eens naar de prachtige grafzerken in deze kerk: puur profane kunst. En nu zijn we hier, in de middeleeuwse kerk van Deinum, op een zaterdagmiddag: de kerk staat uitnodigend open en binnen is het beeld prominent aanwezig. Wat is er gebeurd, dat dit nu kan, iets dat nog minder dan veertig jaar geleden nagenoeg ondenkbaar was? Ik durf gerust van een culturele revolutie te spreken. Een figuratief gekleurd glasraam in de koorsluiting is daar een eerste stille aanwijzing voor. Het werk van de kunstenaar Hans Almekinders is na heropening van dat oostelijke venster bij de restauratie in de jaren zeventig aangebracht. De kunstenaar gebruikt de middeleeuwse toewijding van dit kerkgebouw aan St. Johannes de Doper als uitgangspunt voor de verbeelding van de doop van Jezus door Johannes. Een bijbels verhaal weliswaar, maar ook een duidelijke link naar de middeleeuwse heiligenverering, die voor de strenge reformatoren net zo verwerpelijk was als het figuratieve beeld. Door de plaatsing in het brandpunt van de kerkruimte, is deze voorstelling ook meer dan een terloopse illustratie: zij wordt één van de hoofdmotieven van het hele interieur, zoals een apsismozaïek in een vroegchristelijke basiliek en een altaarstuk in de middeleeuwen. De kunstenaar die vandaag centraal staat, Janpeter Muilwijk, is zelf in de protestantse traditie geworteld. Daaraan dankt hij een doorleefde kennis van het Bijbelse repertoire, en misschien ook wel een ernstige inborst, zijn gave van het woord, en zijn kritische, autonome geest. Van angst voor het beeld is bij hem echter geen sprake, daarover laat het wandtapijt in deze kerk geen enkel misverstand bestaan. Met de Bijbelse motieven en de religieuze inspiratie staat Janpeter Muilwijk niet alleen in de generatie kunstenaars waartoe hij behoort. Denk aan het werk van Frans Franciscus dat een jaar geleden in de kerken van deze streek te zien was. Maar het bijzondere is wel dat hij het aandurft uitdrukkelijk ook voor kerkelijke bestemmingen te werken. Zo werd een aantal maanden geleden in zijn woonplaats Middelburg een monumentaal gobelin in gebruik genomen in de uiterst kale Nieuwe Kerk. Deze statige gotische ruimte, eens deel van de middeleeuwse abdij en daarna een tempel van de beeldloze calvinistische eredienst, heeft nu een zeer centraal aangebracht, beeldbepalend iconografisch programma gekregen. Het 11 meter hoge tapijt is overdonderend figuratief, vertelt verhalen over de schepping en dus over het leven, maar dwingt niet. Toch maakt het een groot verschil of een dergelijk doek in een kunsthal of een schoolaula hangt of in een kerk, direct boven het liturgisch centrum met de preekstoel en de avondmaalstafel. Het wordt zo deel van de liturgie, en vult zich met extra betekenis. Het is geen toeval dat het doek met een speciale vesper, dus in de eredienst, in gebruik werd genomen, en dat de predikant en de kunstenaar daarbij van `inwijding´ spraken, een woord dat regelrecht uit het katholieke repertoire komt als het om de sacralisering / de heiliging van materiële objecten gaat. Voor Calvijn zijn we dan de grenzen van de afgodendienst al lang overschreden. En daarmee zitten we midden in de culturele revolutie die zich ook in de Friese Greidhoeke voordoet. Een ommekeer waarvan de jongere generatie die in een alomtegenwoordige beeldcultuur groot geworden is, zich wellicht niet van bewust is, maar die in de Europese cultuur- en religiegeschiedenis toch een transformatie van formaat mag heten. In zeven, voorheen beeldloze kerken, zijn op prominente plekken wandtapijten van Janpeter Muilwijk opgehangen. Door het zachte materiaal en de ingehouden kleuren werken ze misschien minder drastisch dan de schilderijen van Frans Franciscus vorig jaar, maar ze zijn sterk aanwezig door de krachtige beeldtaal. Het feit dat in de kerken van deze streek al voor het tweede jaar een dergelijke celebratie van het beeld plaatsvindt, is natuurlijk te danken aan de initiatieven van twee predikanten en de inzet van vele vrijwilligers in de deelnemende kerkgemeenten en dorpen. De professionele ondersteuning van Jacoba Wijk helpt ook. Maar dit is alleen mogelijk tegen de achtergrond van een veel bredere spirituele transformatie. Het is wat ik de stille oecumene zou willen noemen. Terwijl de officiële oecumene tussen de christelijke kerken lijkt te zijn verzand in theologische koppigheid en kerkpolitieke angsthazerij, speelt zich op het niveau van de sociaal-culturele werkelijkheid een toenadering af die zich niets aantrekt van formele standpunten. Het gaat om de ontdekking van een gedeelde cultuur tussen katholieken, protestanten en zelfs niet-kerkelijken, die veel sterker lijkt te zijn dan de theologie, de kerkpolitiek, de confessionele conventies. Dat blijkt niet alleen uit de vormgeving van de liturgie, maar ook uit rituelen als het branden van kaarsen, soms zelfs direct bij beelden. In ieder geval behoort het overwinnen van de krampachtigheid jegens het beeld bij deze ontwikkeling. Maar ook de vormgeving van deze dagen is daarvan een teken. Land van Belofte is een waar ritueel rondom het beeld, zonder dat iemand nog bang is voor een reidans rond het gouden kalf. Zeven kerken, het aantal kan niet mooier. Allemaal weer getooid met de middeleeuwse namen van hun patroonheiligen: Jan de Doper, Maria, Margaretha, Catharina, Gertrudis (een opvallende voorliefde voor vrouwelijke heiligen dus, in deze agrarische wereld). Ook de namen van de dorpen zijn trouwens mooier dan een romanschrijver had kunnen bedenken. In elke kerk een beeld, dat iets toevoegt aan de eigen identiteit van die kerk, dat te denken geeft, en ruimte schept voor meditatie en reflectie. Het is het idee van de vroegchristelijke statieliturgie. De liturgie speelt zich niet af in een statische gehoorzaal, maar beweegt, gaat van kerk naar kerk. Een statie is letterlijk: even stilstaan bij, en dan weer verder trekken. Maar dan moet er iets zijn om bij stil te staan. Alle oude kerken van Rome hebben bepaalde dagen in het jaar als statiedag: vroeger kwam de paus er op die dag de mis doen, nu gaan in ieder geval de pelgrims er naar toe. In elke kerk is iets om bij stil te staan: het graf of de relieken van een martelaar, een heroïsch verhaal uit het christelijk verleden en altijd kunstwerken die dat verbeelden: mozaïeken, schilderingen, sculpturen. Om het systeem niet te ingewikkeld te maken werd het statiewezen al in de middeleeuwen geconcentreerd op de zeven belangrijkste kerken van de stad: Le Sette Chiese di Roma. Vele boekjes zijn in de loop van de eeuwen verschenen in vele talen, om de pelgrims te begeleiden bij hun tocht langs de zeven kerken, hun te wijzen op de dingen van belang en hen spiritueel te sturen in de gedachten die elke kerk opriep. Ook wij staan hier met een prachtig boekje in de hand, klaar voor de tocht langs de zeven kerken. Het enige verschil met Rome is dat de paus aantrekkelijke aflaten ter beschikking stelt voor het devoot bezoek aan elke kerk, een goddelijke volmacht waar de dominees Post en Terlouw zich nog niet aan wagen. In de zeven kerken kunnen we stilstaan bij het werk van een eigentijds kunstenaar, werk dat bereid is een relatie aan te gaan met de bijzondere ruimte waarin het zich bevindt, en met de mensen die daar komen. Het is natuurlijk geen traditionele kerkelijke kunst. Die heeft grote hoogten gekend, maar is al lang achterhaald door een overdaad aan visuele media, en ook door het feit dat de kerk zich in een snel veranderende en religiearme samenleving niet meer achter eigen conventies kan verschuilen. In dat kader is het beeldloze verleden van het Nederlandse calvinisme misschien wel een voordeel. In ieder geval blijkt uit het werk van Janpeter Muilwijk een grote onbevangenheid ten opzichte van het beeld, ook als dat in een kerk terecht komt. De thema´s van de zeven kleden zijn ondenkbaar zonder het verhaal van de bijbel, maar ze zijn ook ondenkbaar zonder de persoon van Janpeter Muilwijk als man van deze tijd. De doeken gaan over de oorsprong van het menselijk leven, over de voortdurende zoektocht naar de zuiverheid van het bestaan, en over de mogelijke rol daarbij van goddelijke aanwezigheid. Het kleed in deze kerk laat meteen al zien hoe ver Janpeter durft te gaan. De Schepper, heet het. Een van de meest delicate thema´s uit de christelijke iconografie, want hoe de Onzichtbare af te beelden? De oude baardman, die sinds de late middeleeuwen hiervoor het type is geworden is daarom een van de meest genante vertoningen uit de christelijke kunst. Geen wonder dat Calvijn hier korte metten mee wilde maken. Janpeter Muilwijk doet dan ook geen enkele poging een almachtige hemelheerser af te beelden, waarvan elke voorstelling bespottelijk zou zijn. De schepper is een jongen, over wiens puurheid geen twijfel hoeft te bestaan, maar die het meest basale gereedschap van de werkende mens op aarde in handen heeft: de schop. De beschouwer beseft dat hier een woordenspel met de dubbele betekenis van het Nederlandse woord scheppen gaande is. De schepper staat dicht bij ons, heeft zelfs een navel. Hij zou een voorafbeelding van de Christus kunnen zijn die in Oosterlittens in de druivenoogst verwikkeld is. Dat is weer in overeenstemming met het belangrijkste argument dat in de katholieke en oosters-orthodoxe tradities altijd is gehanteerd tegen het oudtestamentische beeldverbod: door de mens Jezus heeft God zich kenbaar gemaakt en is hij afbeeldbaar geworden. Maar ook de Christusfiguur van Janpeter Muilwijk is onconventioneel: hij deelt volkomen in de menselijke kwetsbaarheid, zelfs als hij de gespierde sportman is die in Winsum in het firmament zweeft. Maar: geen enkele persoon op deze kleden is van zichzelf vervuld. Kan juist daarom deze kunst in een kerk een extra dimensie krijgen? De belofte ligt in ons leven besloten, maar we worden wel uitgenodigd om in beweging te komen, te zoeken, de confrontatie aan te gaan. De gastvrij geopende kerken, met de inspirerende werken van Janpeter Muilwijk als altaarstukken, vormen in deze dagen misschien wel de achterdeur van dat grote paradijs waarover Kleist sprak, en waarvan het Friese land van belofte op zijn minst een voorbode is. sdb Op 12 en 13 mei en 17, 19, en 20 mei voert een achttien kilometer lange fietsroute u langs de kerken van Deinum, Blessum, Boksum, Leons, Baard, Easterlittens en Winsum. In elk van de kerken is dan een groot wandtapijt te zien van Janpeter Muilwijk. In het Darwinjaar 2009 maakte Janpeter Muilwijk vier wandtapijten bij de Bijbelse scheppingsverhalen. Voor hem zijn het verhalen voor nu die hij verbindt met ons verlangen naar het goede. Deze vier tapijten vormen de basis van deze expositie. Drie andere tapijten maken het zevental compleet: `De zwevende´, waarop een zwevende menselijke figuur zijn armen, zegenend naar ons uitstrekt, en twee werken uit 2011/2012: `Al goed´ en `Druivenoogst´. Janpeter Muilwijk vraagt met zijn werk aandacht voor de kwetsbare schoonheid van het bestaan. Vandaar de titel `Land van belofte´. Daarnaast verwijst die naar het weidse landschap van de Friese Greidhoeke dat in mei op zijn mooist is. Openingstijden: zaterdag 12 mei : 13.00 - 13.45 uur opening in de Sint Jan te Deinum zaterdag 12 mei : 14.00 - 18.00 uur Onderweg is in Oosterlittens het fries kampioenschap "living statues" te zien. zondag 13 mei : 13.00 - 18.00 uur 15.00-16.00 uur orgelbespeling in Blessum donderdag 17 mei: 13.00 - 18.00 uur 13.00 uur bustour zaterdag 19 mei : 13.00 - 18.00 uur zondag 20 mei : 13.00 - 17.00 uur zondag 20 mei : 17.15 - 18.00 uur afsluiting in de Margarethakerk te Easterlittens ook op 19 en 20 mei in Leons, Baard, Easterlittens en Winsum de "kunstroute Littenseradiel" zie www.friesekunstroute.nl De officiële opening vindt plaats op zaterdag 12 mei in de Sint Jan van Deinum met een optreden van de Friese troubadour Gurbe Douwstra en een openingsspeech van Sible de Blaauw, hoogleraar vroegchristelijke kunst en literatuur aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. De route kan te voet worden afgelegd. Alle kerken zijn ook te bereiken met de auto. Op Hemelvaartsdag 17 mei kunt u de tocht maken in een historische bus en met Janpeter Muilwijk zelf als gids. Meer over deze tocht vind u hier: "Bustour" De afsluiting is op zondag 20 mei om 17.00 uur in de kerk van Easterlittens met een programma met poezie en muziek. Daaraan werken mee: Tetsje van der Kooi, sopraan, Jinke Lyklema-van Weringh, dwarsfluit de cantorij van de hervormde streekgemeente Lankmeamert o.l.v. Simon Bouma. Boekje Bij de tentoonstelling hoort een boekje. Het is te koop in alle kerken en te bestellen via deze link. Bestel het boekje via Adri Terlouw en klik op deze link Kosten van het boekje zijn 5 euro. Meer over Janpeter Muilwijk op: www.janpetermuilwijk.com Meer informatie: www.landvanbelofte.org
|