Tentoonstellingen bij Galerie Jacoba Wijk
1991 1993 1993 1993 1994 1994 1994 1997 1998 1999 1999 2002 2002 2003 2006 2007 2008 2009 2009 2011 2012 2013 2013 2013 2013 2015
www.ruudderode.nl
C.O.JELLEMA 'ZO'N HERT BIJVOORBEELD' NAAR EEN SCHILDERIJ VAN RUUD DE RODE

Toen hij zich van de wand waaraan hij hing
met huid en hoeven en verwelkt gewei,
als was de noodzaak van zijn dood voorbij,
langzaam had losgemaakt, herinnering
aan wie hij was weer vlees werd, draafde hij
de woorden uit, de taal die hem eens ving
uitspringend, met zijn spierkracht kruisiging
verloochenend, zo sprakeloos, zo vrij.
Maar wij, altijd gevangen in verhaal,
belijden schoonheid aan een slanke hals
en ziel aan wat naar waterstroom verlangt;
altijd onszelf verbeeldend in een zaal
op zoek naar zin- het schilderij zoals
enkel een mens zich aan een droom verhangt.
Een fragment uit een tekst van Diederik Kraaypoel;
'De valkuil van de Nieuwe Meligheid' in Hervormd Nederland, dd. 28.01.1995
........Virtuoos tekenaar. In het december-nummer van Maatstaf, Groningen uit de kunst, is een kleurkatern gewijd aan de schilder Ruud de Rode, wiens werk precies belichaamt wat ik hier tracht uit te leggen. Ik ken hem al jaren en heb hem vroeger les gegeven. Daar heeft hij geen blijvende schade van ondervonden; je kon hem trouwens niets leren, want hij was ook in zijn academietijd al een virtuoos tekenaar. Bovendien bleek hij erg slim en begreep alles al voor ik het kon uitleggen. De Rode werd eerst leraar aan het middelbaar onderwijs en doceert tegenwoordig schilderen en tekenen op de Academie Minerva in Groningen. Daarnaast heeft hij jarenlang ruimtelijk werk gemaakt, dat van het begin af gekenmerkt was door visuele grappen, gepaard gaande met perfecte uitvoering. De laatste jaren is het accent verschoven naar het schilderen, maar het uitgangspunt is daarbij niet wezenlijk veranderd.
Dat uitgangspunt is literair. Een sculptuur of schilderij kan een verhaal vertellen, dat was tot in de 19e eeuw vanzelfsprekend; een tijd lang waren literaire elementen min of meer verboden, maar het is nooit gelukt ze helemaal weg te krijgen. De Rode's verhaal is altijd lichtelijk absurd en vaak niet meer dan een woordspeling. Neem het schilderij Meisje in soepjurk, dat inderdaad een meisje voorstelt in een jurk die inderdaad met soepgroente is gedecoreerd. Is dit de Nieuwe Meligheid? Vast en zeker. Maar wat aan deze op zich flauwe grap de ware punch geeft, is de schilderstijl. Die doet denken aan het Florentijnse Trecento; in het vlakke blauwe fond is het middeleeuwse campo azurro gemakkelijk herkenbaar. De Rode spreekt met voorliefde over Giotto, de grootste schilder uit die periode. Dat is wel aan het werk af te zien, vooral aan de statische, sterk vereenvoudigde anatomie: dat eivormige hoofd met de quasi-gebeeldhouwde plastische trekken; dat bijna cylindrische lichaam, waar nog net op tijd summier de heup in aangegeven is. Zulke nauwkeurige vormoverwegingen geven het werk een meerwaarde en een nadruk, als ware het een portret of een heiligenbeeld. Maar dat is het niet: in het verhaal valt niets te lezen dan diezelfde grap. En zo blijft de kijker zweven tussen tegengestelde gevoelens. Bijzonder rijk aan dubbele bodems is Stil leven. Door een bovenmaatse patrijspoort kijkt een gepensioneerde zeeman verlangend naar zijn geliefde zee, met aan de horizon een schip, zoals het hoort. Die horizon staat vervaarlijk schuin, alsof je kijkt vanuit een schip dat slagzij maakt. Maar het vertrek is kennelijk geen stuurhut of kajuit; het moet een kale pensionkamer zijn. Dan is de patrijspoort dus geen raam, maar een schilderij dat opzettelijk scheef gehangen is. Zijn wij er nu? Nog niet, want op de vloer lopen schaduwen die suggereren dat er licht valt. Dus zit daar toch een venster! En zo voort. Erg mooi is ook, dat de man zijn stoel evenwijdig aan de scheve horizon heeft gekanteld, maar zijn lichaam evenwijdig aan de vloer houdt. Als toegift wordt de beschouwer er terloops op gewezen, dat de rookpluim uit zijn pijp evenwijdig loopt met die van het verre schip..........'
Een fragment uit een tekst van Froukje Hoekstra n.a.v een dubbeltentoonstelling met Ruud de Rode en John Kormeling,
CBK Groningen, 2000
'......De Rode's kindertijd is ook op een concrete manier belangrijk geweest voor zijn ontwikkeling tot kunstenaar. Kort na de oorlog nam zijn vader de hele familie al mee naar het buitenland in een gehuurde caravan, 'een soort aanhangwagen'. Vader De Rode zat in het onderwijs en trok met zijn gezin door Europa om kunst en kerken te bekijken in een periode dat toerisme nauwelijks bestond. 'We reden door het verwoeste Duitsland en gingen in Rome naar de Sixtijnse kapel, om maar wat te noemen. Die reizen met veel bezoeken aan kerken en musea zijn voor mij een enorme bron geweest om iets te gaan maken en iets leuk te vinden. Als kinderen vonden we Michelangelo 'leuk'. Al die vliegende mensen met rare lapjes voor, dat is toch ook leuk.' De Rode noemt zijn schilderijen.........'
Gearard Lakke
Portfolio: Ruud de Rode
Maatstaf 1994 . 11/12